nl en

Verzamelaars aan het woord: Siep Thomas en Riekje Thomas-Hoekman, Rosalien van der Poel, Koos de Jong, Gyula Öry, Renée Steenbergen

Verzamelaars aan het woord: Siep Thomas en Riekje Thomas-Hoekman

Model van een ossenkar, aardewerk, 39 x 21 x 21,5 cm,
China, Han-dynastie (206 v.Chr.-220 n.Chr.).
Foto: Jeffrey de Gier

“Kortgeleden was de serie Door het hart van China van Ruben Terlou
op de tv. Daarin werd uitgebeeld hoe in het hedendaagse China een
nieuwe welvaartscultuur wordt ingevoerd maar hoe tegelijkertijd ook
veel overblijfselen van de oude cultuur kunnen worden aangetroffen.
Grafrituelen op het platteland vormen daarvan een mooi voorbeeld.
Zo keken we naar een aflevering waarin nabestaanden in een vrolijke
stemming het graf van een nooit getrouwde man voorzagen van een extra
lijkkist met daarin een opblaaspop als postume echtgenote. Daarnaast
voegden ze aan het graf een heel aantal praktische gebruiksvoorwerpen
toe zoals een televisie, plastic tafeltjes, tandpasta en een mobieltje.
Dit alles om de overledene het eeuwige geluk te bezorgen.
Door de explosie van bouwactiviteiten zijn in China de afgelopen
decennia veel graven bloot gelegd waarin soms eeuwenoude, ‘houdbare’
voorbeelden van grafgiften werden gevonden. Zoals de ossenkar op
bijgaande foto – de auto van toen – uitgevoerd in keramiek. Dit type
erfgoed werd zo overvloedig dat de overheid besloot een deel ervan op
de internationale antiekmarkt af te zetten.
Zo zagen wij in 2002, een middagje pauzerend in Straatsburg, bij
toeval deze ossenkar uit de Han-dynastie (206 v.Chr.-220 n.Chr.).
Het gebruikelijke ritueel volgde: eerst kijken in de winkel – ‘prachtig en
gaaf’ – en praten over de herkomst. Daarna een vaste denkpauze ingelast
met een ommetje en een terrasje, teruggegaan en gekocht.
Onze interesse voor Chinese keramiek is in de jaren 1970 gewekt door
een vriend die ons meenam naar het Princessehof in Leeuwarden.
De eerste jaren daarna bleef onze belangstelling beperkt tot kijken op
tentoonstellingen en beurzen in Leeuwarden, Delft en Amsterdam.
Ter nadere verdieping werden we lid van de VVAK.
Toen onze welvaart toenam, begonnen we een kleine verzameling aan te
leggen, zonder duidelijke focus, maar wel met als richtsnoer niet meer
dan een of enkele stukken (of stukjes) verspreid over de belangrijkste
keramische stijlperioden.

Nog iets over Han-grafkeramiek in het algemeen: de voorwerpen zijn
meestal met de hand gevormd, soms met behulp van mallen. Ze zijn
meestal ongeglazuurd en kennen een grote variatie rond het thema ‘wonen
en werken op het platteland’; modellen van huizen, graansilo’s, dierfiguren,
graanpakhuizen, een kleine ren met varkens (soms met een privaat op de
rand voor vers menselijk voedsel), een eendenvijver. Een andere categorie
betreft menselijke figuren, soms te paard, en ceremonieel aardewerk zoals
wierookvaten. Het terracottaleger als grafgift van de eerste keizer van
China, Qin Shi Huangdi, is een categorie apart.”

Verzamelaar aan het woord: Rosalien van der Poel

"De Keizerin van China", figurine painting,
waterverf op mergpapier (pith paper),
21 x 28 cm, China, ca. 1838
"Den Keizer van China", figurine painting,
waterverf op mergpapier (pith paper),
21 x 28 cm, China, ca. 1838

“In 2006 kwam ik in Museum Volkenkunde voor het eerst in aanraking
met Chinese exportschilderkunst, een fenomeen dat mij tot die tijd
onbekend was. In 2008 kreeg ik een set met twee laat 19e-eeuwse Chinese
achterglasschilderingen cadeau. Dit geschenk bleek het begin van méér …
Ik raakte in de jaren daarna steeds meer betrokken bij het onderwerp tot
en met de afronding van een proefschrift in 2016.
Al ging mijn aanvankelijke liefde uit naar 18e-eeuwse Chinese export
olieverfschilderingen, de afgelopen jaren richtte mijn passie zich
steeds meer op 19e-eeuwse Chinese achterglasschilderingen en
waterverfschilderingen op mergpapier (pith paper).
Beauties op mergpapier
Ik ben nooit speciaal op zoek naar Chinese exportschilderingen. Ik kom ze
altijd ‘organisch’ tegen en als de prijs niet te dol is, koop ik. Een toevallige
ontdekking of een tip over een mooi aanbod is vaak een reden tot,
spontane, aanschaf. ‘Dan heeft ’t zo moeten zijn’ is mijn adagium!
De tientallen waterverfschilderingen, een album en vier achterglasschilderingen
in mijn verzameling zijn mij alle even lief. Iedere aanschaf
heeft een eigen verhaal.
Mijn laatste aanschaf is een set Chinese waterverfschilderingen op mergpapier.
In maart 2018 ‘piepte’ VanderVen Oriental Art me op naar de
TEFAF te komen vanwege een bijzondere set schilderingen. Zo gezegd,
zo gedaan. Aan het einde van de dag bezat ik twee nieuwe schilderingen.
Dit soort schilderingen met Mandarijnen en hun eega’s behoren tot de
categorie figurine painting en laten de rijk gedecoreerde kleding en hoofden
haarversieringen van de Chinese elite in detail zien. Het fluweelachtige
pith paper geeft de kleurige schilderingen het sprankelende effect dat zo
typerend is voor deze schilderkunst. Verder geven twee opschriften op de
versozijde van een van de schilderingen de herkomst van deze set aan:
Geschenk van mijn grootmoeder, gekregen tussen 1980 en 1990.
Folkert Bolkestein, Amsterdam, 2017
De afbeeldsels van den Keizer en de Keizerin van China ontving mijn Vader
Benjamin Rouffaer van zijn vriend William Smith, Kapitein der Koopvaardij,
toen deze van een reis naar en in China was terug gekomen, te Rotterdam,
in den winter van 1838.
Johanna Rouffaer1
Ook dit keer was er een tip, waardoor ik nu dagelijks geniet van deze fijn
geschilderde portretten. Gelukkig heeft ’t weer zo moeten zijn!”

1 Johanna Suzanna Rouffaer (1855-1920) was de dochter van Benjamin Rouffaer
(1822-1866), kapitein bij de koopvaardij, en de zus van Gerret Pieter Rouffaer
(1860-1928), een deskundige op het gebied van Nederlands-Indië.
https://www.geni.com/people/Benjamin-Rouffaer/6000000022732138822

Verzamelaar aan het woord: Koos de Jong

Cizhou druppelaartje (voorkant),
geglazuurd, h. 8 cm,
China, Yuan dynastie (1279-1368).
Foto: Erik & Petra Hesmerg
Cizhou druppelaartje (achetrkant),
geglazuurd, h. 8 cm,
China, Yuan dynastie (1279-1368).
Foto: Erik & Petra Hesmerg

“Al tijdens mijn studie kunstgeschiedenis en archeologie aan de UvA
raakte ik gefascineerd door Chinese kunst. Omdat in Nederland van
oudsher de belangstelling vooral uitgaat naar het voor de export
bestemde kraakporselein, Blanc de Chine en Chine de Commande, wilde
ik, eigenwijs als ik ben, wat anders en ging dus vroeg-Chinese keramiek
verzamelen. Vanwege mijn museale loopbaan op het vlak van de westerse
kunst en geschiedenis, moest dat tot aan mijn vroegpensioen in 2009, een
privéaangelegenheid blijven. Een groot voordeel van mijn baan was wél
dat ik voor mijn werk veel moest reizen.
Tijdens een van deze reizen kocht ik in 1998 in een onooglijk bric-à-brac
winkeltje in Macao een geglazuurd steengoed sculptuurtje van het Cizhoutype.
Het stelt een jongetje voor dat, leunend op de brede rug van een
rustende waterbuffel, blijmoedig de wereld inkijkt. Nadere bestudering
wees uit dat het een druppelaartje betrof, behorend bij de ‘vier schatten
van het studievertrek’ (inkt, penseel, papier en inktsteen), dat op de
werktafel van literati te vinden was. Met het druppelaartje werd wat
water op de inktsteen gesprenkeld, waarmee een stukje gedroogde inkt
werd opgelost. De aandoenlijke voorstelling heeft een diepere betekenis
want zij verwijst naar een klassiek filosofisch thema: de menselijke ratio,
zelfs die van een klein jongetje, prevaleert boven de domme kracht van de
natuur.
Wat ik toen nog niet besefte, was dat dit de eerste vroeg-Chinese
miniatuur in mijn gestaag groeiende collectie vormde. Dat drong pas
tot mij door toen het gezelschap kreeg van andere miniaturen en ik mij
afvroeg of hier sprake was van een bijzondere objectcategorie en vooral
ook wat de functie van deze miniaturen was. Het zou uiteindelijk het
onderwerp worden van mijn promotieonderzoek gewijd aan vroeg-
Chinese miniaturen (5000 v.Chr.-1424 n.Chr.) Deze miniaturen werden
aanvankelijk vooral gemaakt van jade en vergelijkbare steensoorten,
brons, keramiek, ivoor, hout, amber, lakwerk, goud en zilver, en later
ook nog van tal van andere exotische materialen. Deze breedheid in de
toegepaste materialen en technieken dwong mij tot een meer synthetische
aanpak, ofschoon de meeste onderzoekers zich tegenwoordig juist
specialiseren. Het koppelen van al deze gespecialiseerde kennisgebieden
leverde verrassend nieuwe inzichten op. Deze gang van zaken maakt
duidelijk waar het mij als verzamelaar om te doen is: de mogelijkheid
die een eigen collectie biedt om juist ook de materiële aspecten van
kunstvoorwerpen intensief te bestuderen. Studies die steevast leiden tot
een publicatie. Daarna valt het makkelijk om er afscheid van te nemen.”

Verzamelaar aan het woord: Gyula Öry

Drie huisdeuren, lichtgekleurd hout,
zwarte verf, centraal Timor, Indonesië

“Verbinding met Aziatische kunst
De gevoelens die ik ervaar bij het zien van Aziatische kunst zijn:
bewondering, eerbied, nieuwsgierigheid en inspiratie.
Bewondering voor de uitermate hoge kwaliteit van kunstnijverheid en de
verfijnde esthetiek die zo karakteristiek is voor de Aziatische kunst.
Eerbied voor de eeuwenoude culturen en beschavingen waarvan een
groot deel is vergaan maar nog voortleeft in kunstobjecten.
Nieuwsgierigheid naar de wijsheid van deze oude culturen beschavingen
en wat daarvan verborgen ligt in de kunstobjecten.
Inspiratie door de schoonheid en de verborgen spiritualiteit in de
Aziatische kunst.
Het effect van deze gevoelens op mij is tweeledig: de gevoelens van
bewondering en eerbied geven mij innerlijke rust, en de nieuwsgierigheid
en inspiratie geven mij energie. Ik merk dat het mij een waardevolle
balans biedt in mijn leven die ik verder wil intensifiëren door Aziatische
kunst te verzamelen.
De oorsprong van mijn verbinding met Aziatische kunst ligt in mijn
kinderjaren die ik heb doorgebracht in Indonesië. Daar ben ik als klein
kind in aanraking gekomen met het animisme. Animisme is het filosofisch,
religieus of spiritueel concept waarbij zielen of geesten niet alleen existeren
in mensen en dieren, maar ook in planten en stenen, in huizen of natuurlijke
fenomenen zoals donder en bliksem, bergen en rivieren. Veel volksstammen
in Indonesië hebben een religie die gebaseerd is op het animisme.
In het kleine vissersdorpje op het eiland Sulawesi waar ik destijds woonde
(1980-1983), werden naast het praktiseren van het islamitisch geloof
ook animistische rituelen uitgevoerd. Deze animistische rituelen en
kunstvormen (kunstobjecten, dans, muziek) hebben verbinding gemaakt
met mijn innerlijke belevingswereld, en worden via de Aziatische kunst
weer tot leven gebracht.
In 2011 kocht ik mijn eerste Aziatische kunstobjecten: 3 deuren afkomstig
uit West-Timor (provenance: collectie Prof. Jacob Vredenbregt). Het zijn
huisdeuren uit dorpen van de Tetum, een bevolkingsgroep die woont in
de hooglanden van centraal-Timor. De deuren zijn gemaakt van hard,
lichtgekleurd hout en zijn zwart geverfd. Aan de voorkant zijn de deuren
versierd met motieven die het mannelijke en vrouwelijke element van
een Tetum-domicilie verenigen. De deuren zijn soms versierd met een
afbeelding van een vrouw, maar vaker worden vrouwelijke symbolen
gebruikt in de vorm van een paar borsten boven een versierd paneel met
gewaagde spiralen. De vogels staan symbool voor het mannelijke element.
Deze deuren sieren nu het interieur van mijn vakantiehuis in Spanje.”

Verzamelaar aan het woord: Renée Steenbergen

Renée Steenbergen staat op de foto met het Vishnu en Garuda beeld,
hout, h. 54 cm, Noord-Bali, tweede helft 19e eeuw.
Foto: Jan van Esch

“In 2005 reisde ik op uitnodiging van Museum Volkenkunde Leiden en
De Nieuwe Kerk mee naar Jakarta vanwege een tentoonstelling over het
Bataviaasch Genootschap. Tot dat moment had ik als kunsthistoricus
vooral belangstelling voor hedendaagse, westerse kunst en ook mijn
proefschrift over privéverzamelaars richtte zich op moderne, beeldende
kunst. Hoewel mijn vader half Indisch was en in Noord-Java opgroeide,
was er thuis als gevolg van de nasleep van de oorlog geen tempo doeloe
gevoel over Nederlands-Indië. Op reis over Java langs cultureel erfgoed
en museale collecties, gingen mijn ogen open voor de Indonesische kunst.

Na terugkomst zag ik bij een handelaar dit houten Balinese beeld,
afkomstig uit een ontmanteld missiemuseum. Het stelt de hindoegod
Vishnu voor op zijn rijdier Garuda. De verfijning ervan sprak mij meteen
aan: de detaillering van gezicht, sieraden en veren, de levendige houding
en de kleurrijke beschildering. De afgesleten verf op de knieën van Garuda
toont de liefde en eerbied waarmee het beeld werd aangeraakt tijdens
het offeren aan de godheid. Gesprekken met verzamelaars, handelaren
en natuurlijk museumbezoeken en literatuuronderzoek brachten me meer
kennis bij over het stuk. Het relatief kleine beeld is waarschijnlijk gemaakt
voor een huistempel van een adellijke familie, mogelijk in de omgeving
van Singaraja, Noord-Bali. Doordat het uit een museum afkomstig is,
hoort er een inventariskaart bij met de vermelding dat het in 1900 in
Nederland kwam. Dat levert een duidelijke datering op: het beeld is vóór
1900 gemaakt.

Ik kende de hindoe-Javaanse steensculptuur uit de 8e en 9e eeuw wel,
waarvan de VVAK een prachtige groep bezit. Polychrome houten beelden
worden doorgaans tot de etnografie gerekend, maar ze behoren tot het
mooiste dat de Zuidoost-Aziatische cultuur heeft voortgebracht en staan
in een levende traditie. De onnatuurlijke scheiding die musea aanbrengen
tussen ‘hoge kunst’ en ‘volkskunst’, hanteren verzamelaars doorgaans niet.
Gelukkig verschuiven de museale criteria dankzij meer kennis van de hoge
waardering van deze heilige objecten in de landen van herkomst zelf.

Vishnu en Garuda vormt achteraf gezien het begin van mijn verzameling
Indonesische houtsculptuur. In de afgelopen 12 jaar heb ik beelden
verworven uit Bali, Java, Sumatra, Sulawesi en Kalimantan, aangevuld
met stukken uit Myanmar, Thailand, Vietnam en China. Doordat rituele
beelden vaak met doeken en sieraden omkleed worden, raakte ik ook
geïnteresseerd in ceremoniële weefsels en sieraden. Mijn collectie is de
uitdrukking van mijn waardering voor de verfijnde Indonesische cultuur
en mijn familieband daarmee.”